‘De vraag om vergiffenis’, artikel

De vraag om vergiffenis

Koning Willem-Alexander creëerde gisteren in één minuut de wereld waarin ik wil leven. Ik noem dat een Moving Moment: het minitieuze moment waarin transitie zich voltrekt.

Het gebeurde in zijn vraag om vergiffenis. Om wat onze voorouders deden in het slavernij verleden. Een geheel andere uiting dan het aanbieden van excuus.

Paul van Tongeren omschreef het verschil treffend in een stuk over vergeving in 2014:
‘Wie om vergeving (vergiffenis) vraagt, neemt een radicaal andere positie in dan degene die zich verontschuldigt (excuses): hij erkent dat hij verkeerd gehandeld heeft en dat hij dat niet ongedaan kan maken. Hij heeft spijt over wat hij heeft gedaan, maar neemt de schuld op zich. Ook de vergeving waar hij om vraagt, neemt die schuld niet weg. Maar doet daar iets mee, waardoor er een nieuwe situatie ontstaat.
Wie om vergeving vraagt, geeft toe dat de ander wel degelijk het recht heeft om hem een verwijt te maken. Maar hij hoopt desondanks bevrijd te worden. Misschien niet zozeer van iets, maar eerder tot iets.
Terwijl excuses iets probeert iets weg te nemen, is de vergeving een gave, een geschenk.’

Wat me opviel in de reacties gisteravond, is dat de woorden die mensen uitspraken over betaling en compensatie direct andere betekenis kregen. De kern zit, denk ik, in het feit dat vergeving een geschenk is en dat heeft andere lading dan een betaling.

Van Tongeren legt het verschil uit: Wanneer je een dienst hebt geleverd, heb je recht op betaling van de kosten. Wanneer je iets van iemand afneemt, ben je verplicht hem (terug) te betalen. Maar op een geschenk heeft niemand recht. Het doorbreekt de reciprociteit van de markt.

Vergeving is mogelijk ondanks een blijvende schuld, of ook: ondanks de vereffening van de schuld. Wie om vergiffenis vraagt, erkent zijn schuld en erkent zelfs dat die schuld niet weggenomen kan worden. Ook niet door een ‘passende’ straf.

‘Het is dan ook volstrekt begrijpelijk dat je haat blijft voelen jegens de moordenaar van je geliefde, ook nadat hij zijn straf heeft uitgezeten.
Even onbegrijpelijk is het dat iemand – hoewel ze het gemis van haar geliefde nog altijd voelt en daaronder lijdt – toch de haat laat varen. En zelfs een soort liefde daarvoor in de plaats laat komen, een liefde die zich uitdrukt in het geschenk van vergeving.’

Vergeving spreekt niet de taal van het recht of de economie, maar die van de liefde.

Rechtvaardigheid eist, vergeving schenkt. Wie om vergiffenis vraagt, erkent dat hij daar geen recht op heeft. De nederigheid en onzekerheid die gepaard gaat met dat besef, is cruciaal voor de beweging die kan ontstaan bij diegene die mogelijk bereid is te vergeven. De handeling die hoort bij die nederigheid, is het stellen van de vraag.

De vraag is de helende handeling naar een nieuwe toekomst van liefde en mogelijkheden.

Zie het hele artikel hier: https://lnkd.in/e-YGsHEQ